`De jongen kon er niet erger aan toe zijn. Telkens als we in zijn buurt komen, slaat hij de ogen op en vraagt: En wat gaan we nu doen? Maar alles wat we doen laat hij met vreselijke lijdzaamheid gebeuren. Zoals hij daar ligt, gestut door zijn kussen, met zijn kleine gele gezicht uitziend over de zaal, beheerst hij al mijn gedachten. Ik ben in de ban van het raadsel dat in zijn longen huist. Vijf dagen geleden liep hij nog op vaste benen, vijf dagen verder en hij ligt aan de rand van de wereld en vanavond kijkt hij over de rand. Er is geen granaatscherf, geen schram, geen traan De aanval komt van binnenuit. De anderen in de zaal lijken op spoken. Als ik morgen zal vragen: Hoe is het met de jongen? wat zullen ze dan zeggen? Kun je wennen aan de dood? Het is niet erg veilig daarover na te denken Want als de dood goedkoop wordt is het wie toekijkt, niet wie sterft, die vergiftigd wordt.
In 1914 was Enid Bagnold vijfentwintig jaar oud. Ze was mooi en intelligent en veelbelovend, maar bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd ze een eenvoudige verpleegster in een militair hospitaal in Woolwich (Engeland), waar de ene geknakte soldaat na de andere uit de loopgraven in Frankrijk en België werd afgeleverd. Overal klonk de kreet dat de oorlog gewonnen moest worden en de prijs waartegen dat gebeurde, valt in het dagboek van Enid Bagnold te lezen. Eindeloze vernietiging, afschuwelijk lijden, verspilling, en gruwelijke geestelijke ontwrichting. Maar Bagnold laat het daar niet bij: vanuit haar dagelijkse ervaring als verpleegster hekelt ze de medische dienst van het Britse leger en het gehele militaire establishment. Ontzetting, woede, verontwaardiging: het zijn de drijfveren van waaruit Bagnolds dagboek geschreven is.
Dagboek zonder data is het derde en laatste boek in de reeks waartoe ook Het kielzog van de oorlog van Ellen N. LaMotte en Verboden gebied van Mary Borden behoren: alle drie zijn het getuigenissen van verpleegsters uit de Eerste Wereldoorlog.